Uitgelicht

Mijn trein staat klaar…, stap in!

Een droom die al langer bestaat komt eindelijk uit. Een eigen blog!

Je weet vast wel hoe dat gaat. Je hebt dromen maar je komt er nooit aan toe om ze werkelijkheid te laten worden. Vaak hou je jezelf voor dat je geen tijd hebt, want: te druk met werk, kinderen, vrienden…. Soms gebeurt er iets dat je over de denkbeeldige drempel heen zet. Dat is bij mij het geval geweest. Daarover zul je in verdere posts meer lezen.

Als je je hieronder aanmeldt, ontvang je een bericht wanneer ik een nieuw bericht plaats.

‘Be yourself; everyone else is already taken’

Oscar Wilde

Zij zijn één. Zij is allen.

Valerie

Al vaker ben je haar tegengekomen, de vrouw die met haar staalblauwe ogen recht door je heen kijkt wanneer je haar groet. De verwarring in haar ogen is bijna tastbaar wanneer ze naar je glimlacht en haar hoofd buigt voor een begroetingsknikje. Ze neemt niet de tijd voor een praatje; ze versnelt haar pas en laat jou achter. Je hebt je al meermaals afgevraagd, waarom ze je soms niet lijkt te kennen. Jullie zijn praktisch vriendinnen, gestart als buren, jullie praatten geregeld over de buurt, het weer en soms over de politiek, dus vanwaar die omslag in gedrag? Je haalt je schouders op en besluit er later eens op terug te komen.

Esther

Die vrouw met haar rode haar en grappige sproetjes komt lachend op je af. Ze begroet je alsof ze je goed kent, maar jij hebt haar nog nooit gezien of gesproken. Gebeurt het weer? De laatste tijd leek het of je geen tijd kwijt was, waar komt deze verrassing dan vandaan? Je glimlacht terug en buigt je hoofd, terwijl je je pas versnelt; vandaag wil je niet geconfronteerd worden met wat ‘de anderen’ hebben gedaan.

In de veiligheid van je eigen huis, achter de dichte voordeur die op slot is gedaan met 4 sloten, kun je zijn wie je bent. Je kunt zijn wie er wil zijn. Welke dag is het vandaag? Je pakt de agenda erbij. Er staat een rood kruis door alle dagen vóór zaterdag 12 juni. Jullie hebben de afspraak dat degene die er is, de dag ’s avonds laat afkruist. Het is dus klaarblijkelijk 12 juni, zaterdag, in de agenda van het jaar 1999.

Wanhopig sluit je je ogen. Een half jaar, zomaar ineens voorbij. Waar zijn al die dagen naartoe, wat hebben ‘de anderen’ gedaan? Hebben ze zich aan de afspraak gehouden en is het écht deze datum? Met roodomrande, brandende ogen zoek je naar het fluwelen dagboek. Het ligt niet op de bekende plaats, waar echter wél een gekreukeld, beduimeld schrift ligt. 

‘Goedemorgen, het is nu vrijdag 1 januari 1999. Ik ben er vandaag. Het wordt een leuk jaar, want ik heb een vriendin erbij, een nieuwe buurvrouw!’ staat op de eerste pagina geschreven in een handschrift dat je goed kent. 

Je bladert door het schrift en merkt vele handschriften op. Sommige stukjes zijn heel blij geschreven, sommige erg somber. Er zijn kinderlijke handschriften en mannelijke, maar ook klassieke en vrouwelijke. Er zijn pagina’s bij met tekeningen en met stickers. Die maken je blij, want je weet dat die gemaakt zijn door ‘de kinderen’. Glimlachend strijk je over de reliëfemoticons. 

Je leest en leest alle pagina’s; ze vertellen jouw leven dat jij de afgelopen 6 maanden niet hebt geleefd. Het blijkt dat je bezig bent met een schildercursus, dat je veel te veel kleren hebt gekocht, dat je nieuwe vriendin Valerie heet en dat sommigen verliefd op haar zijn en in de zevende hemel. Ook heb je weer een zelfmoordplan klaarliggen dat tot in detail is vastgelegd, tot en met een niet-reanimerenverklaring aan toe. Je herkent wie wat heeft gedaan. Simon, Tamara en Hannelore zijn op schildercursus; Dana koopt en koopt tot ze erbij neervalt; Thirza heeft Valerie tot vriendin gemaakt; Rens, Hans, Wim, An en Eva willen niet meer leven. Toch lijken er ook nog onbekenden bij te zitten. Je leest met tranen in je ogen en een brok in je keel het relaas van Thom, die zeer beeldend beschrijft hoe tijdens een boswandeling met je zusje plotseling één van de kwetsbaarste anderen, Daantje, tevoorschijn kwam. Daantje, die nooit durft te komen, Daantje, die altijd de kat uit de boom kijkt en diep verstopt zit, díe Daantje durfde in de veiligheid van het bos en met haar handje in de hand van jouw zusje voorzichtig haar eerste stappen buitenshuis te zetten. Thom heeft het zó mooi beschreven dat je gewoon de warmte van de zonnestralen en de koelte van de wind voelt, alsof je ernaast loopt. Eigenlijk zou hij schrijver moeten worden maar hij is te bang voor afwijzing, bedenk je met spijt.

Zij zijn één. Zij is allen.

Het zijn slechts enkele van de ruim 50 ‘anderen’ die jouw leven met jou leven. Mét jou? Of vóór jou? Je kent velen van hen niet. Zij kennen jou allemaal wel. Je bent een vrouw met ontelbare uitersten; in je ogen zweven afhankelijk van de dag donkere wolken of schitteringen. 

Jouw naam is een verzamelnaam voor al die ‘anderen’. Ze reageren, behalve op hun eigen naam, ook allemaal op jouw naam: Esther. Aan al die anderen toont de spiegel hetzelfde beeld, namelijk dat van jou: jouw staalblauwe ogen kijken hen aan wanneer ze in de spiegel kijken, ongeacht hun eigen haar- of oogkleur, ongeacht hun geslacht. Sommigen zijn nog peuters, sommigen zijn net als jij 29. Sommigen zijn ultravrouwelijk, bijna zoals poppen, anderen zijn mannelijk. Sommigen vallen op mannen, anderen op vrouwen of op niemand. De één houdt van klassiek, de ander van heavy metal. Sommigen haten jou, anderen tolereren je als zijnde het ‘verzamellichaam’ dat nodig is om te bestaan, weer anderen ontkennen jou. Jouw verdriet is van jou, jouw verleden is van hen. Voor jou is het een verleden met gaten. Je hebt nooit veiligheid gekend, je leven is overschaduwd door de monsters van de nacht.

Deze blonde vrouw die je bent, die ogenschijnlijk zelfverzekerd door het leven danst en van wie iedereen denkt dat ze de top zal halen, deze vrouw vecht iedere dag voor haar bestaansrecht. Je vecht tegen de demonen, tegen jezelf, voor jezelf. Je snijdt je armen stuk, zodat je weet en voelt dat je leeft. Je schrijft in jouw dagboek wat er die dag is gebeurd of wat je hebt meegemaakt. Je bent gestopt met eten, in een poging eindelijk de controle over jouw leven, jouw lichaam, jouw toekomst te nemen. 

DIS

Het is een ziekte die jou heeft ontwricht, die jou heeft doen uiteenvallen tot jij niet meer jij alleen was maar jij en ruim 50 anderen. Velen hadden een naam, velen hadden een eigen identiteit. 

De ziekte is thans bekend onder de naam DIS (Dissociatieve IdentiteitsStoornis), volgens DSM-IV. In de volksmond echter wordt gesproken over ‘meervoudigheid’ of ‘meervoudige persoonlijkheidsstoornis’. Er is sprake van zogeheten ‘alters’, persoonlijkheden, die duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn en die verschillend reageren op medicatie, verschillende EEG’s en bloeddrukken kunnen hebben, om wat voorbeelden te noemen. 

Soms wordt het ziektebeeld verward met schizofrenie, wat echter een totaal ander ziektebeeld is met onder andere wanen en hallucinaties, waarbij de patiënt stemmen hoort die van buitenaf komen. DIS is een ziekte die gekenmerkt wordt door geheugenstoornissen. Door het horen van stemmen die van binnenuit komen. Door depersonalisatie (van een afstand naar jezelf kijken) en derealisatie (dingen om je heen beleven alsof die niet echt gebeuren). Het is een ernstige ziekte, een zeldzame ziekte, het is een ziekte die bestáát en niet verzonnen is voor een film. 

Voor mensen die jou goed kenden en bij wie je je veilig voelde, was het soms beangstigend te zien dat je de kamer verliet als de één en terugkwam als iemand anders. Het vergde veel aanpassingsvermogen. Soms was je een vriendin, heel soms een onzeker klein meisje, soms een keiharde vrouw.

Eén van mijn mooiste herinneringen aan jou is onze boswandeling. Plotseling verdween jij en kwam er een klein meisje.

Het is nu bijna 21 jaar geleden dat je zelfmoordplan perfect tot uitvoer is gebracht. Ik weet het nog goed, op 27 maart 2002 om 01:47 uur ging mijn telefoon. Eerst was ik in de war, want ik had oproepdienst en dacht dat het werk me opriep. Maar nee, de zucht die ik hoorde was van mama, die twee politieagenten in huis had. Die ene zucht vertelde alles.

Nu pas kan ik opschrijven. Mijn doel is om jou, jullie, een stem te geven in de vorm waarin ik dat het beste kan…. Ik hoop dat jullie verhaal vleugels krijgt, inzichten geeft, wellicht herkenning.

Lieve Esther, lieve Lara, mooie Thirza, Thom, anderen, bedankt dat jullie mijn ‘grootzus’ waren.

Voor mijn grote zus Esther, geboren op 10 september 1968 en overleden op 26 maart 2002.

Afbeelding van Bianca Van Dijk via Pixabay

Respect!

Marjolein

De zomeravond is zwoel, haar lange haar wappert en er strijkt een aangenaam warm briesje langs haar benen. Ze is op weg naar huis na het gezelligste maar verwarrendste verjaarsfeestje dat ze ooit heeft meegemaakt. Vertwijfeld denkt ze aan haar beste vriendin Steffi, die 21 is geworden. ‘Mar, dit is Kenneth’, zo werd ze op het laatst voorgesteld aan die onbekende jongen met zijn indringende staalblauwe ogen. ‘Ik ga naar de bar, veel plezier samen’, knipoogde Steffi haar toe.

Kenneth draaide zich naar haar toe met een drankje in zijn hand. ‘Ik heb alvast een wijntje voor je meegenomen’, glimlachte hij. Zijn manier van praten verwarde haar. Hij leidde haar naar een bankje dat in een hoek van de versierde kamer stond.

Al pratend kneep hij in haar borst, terwijl hij haar aandacht richtte op de confetti waar ze zojuist overheen waren gestapt. Ze verstijfde. Deed hij dit echt? ‘Kom, kom, je bent toch geen klein kind meer’, hoonde hij. Haar enorme ogen staarden hem aan, totaal verward. Hij lachte haar uit en greep haar billen door haar dunne zomerjurk heen. ‘Ik moet naar huis’, was het enige wat ze kon uitbrengen. 

Na een meter of 100 hoort ze een fiets rammelen achter zich. Haar hart bonst in haar keel en dan is hij naast haar. Hij stopt haar hardhandig en sist dat ze een dom wicht is. Plotseling kan ze thuisbrengen wat haar van slag maakt: een enorme gulzigheid in zijn ogen. 

‘Hé! Wat moet dat?’ hoort ze iemand roepen. Als in een waas ziet ze een man met grijs haar en een hond op hen af komen. ‘Meisje, gaat het? Ken je die man?’ vraagt hij haar. Ze schudt haar hoofd, waarop Kenneth haar arm loslaat en er vandoor racet, roepend dat hij haar nog wel zal vinden. 

De man brengt haar thuis. Verdoofd gaat ze naar binnen en met kleren en al in bad liggen. Ze voelt zich vies, enorm vies.

Manon

Ze staart naar het plafond terwijl hij bezig is; halverwege hoort ze hem kreunen dat ze een lief meisje is. Elke avond doet ze alsof ze slaapt wanneer hij binnenkomt, de grote gestalte die zich haar vader noemt en die zijn schaduw over haar werpt. Toen ze heeft geprobeerd het te vertellen aan haar moeder, wuifde die haar verhaal weg. De juf op school die ze voorzichtig heeft benaderd, zou haar helpen maar is ontslagen. Ze heeft geleerd niet meer te praten, want de schaduw dreigde haar op te laten sluiten wanneer ze ooit, tegen wie dan ook, wanneer dan ook, zou praten over zijn nachtelijke bezoeken.

Ze kent elk vlekje op haar plafond, inmiddels ziet ze er patronen in en doet ze alsof ze weg is. Manon is op reis, noemt ze dat spelletje. Op reis voelt haar lichaam niets, maar haar geest neemt haar mee de hele wereld over, gestuurd door de patronen die soms een zee lijken en soms de allerhoogste berg.

Noura

De tram is overvol. Noura gaat met haar vriendin naar het strand, maar kennelijk zijn ze niet de enigen met dat plan. Worstelend met haar tas raken zij en Soumia gescheiden. Ze kunnen elkaar nog net de eindhalte toeroepen en dan staat ze tussen een lange jongen en een kleinere, bezwete man. Zorgvuldig oogcontact vermijdend houdt ze zich daar goed vast aan de hengsels. De man achter haar beweegt zich naar haar toe en ze voelt hem zijn onderlichaam tegen zich aan wrijven. Ze probeert weg te komen, maar hij vat het op als een aanmoediging en wrijft nog harder. Misselijk wordt ze ervan. De geur van zweet dringt in haar neus, ze moet zich tot het uiterste inspannen om niet te kokhalzen. Gelukkig, de tram stopt en het bezwete mannetje vertrekt.

Iedere dag weer

De verhalen van Marjolein, Manon en Noura zijn echt. Iedere dag weer zijn er vrouwen die soortgelijke gebeurtenissen meemaken. Iedere dag weer zijn er vrouwen en meisjes die zich afvragen of ze niet ‘te uitdagend’ gekleed zijn. Uitdagend of niet, wie bepaalt dat eigenlijk? Opwindend voor jou of niet, dan nog moet er sprake zijn van respect; dan draai je je om en sla je de hand aan jezelf in plaats van haar lastig te vallen.

In veel landen en culturen worden vrouwen bestempeld als dom, onrein, waardeloos, alleen maar goed om seks mee te hebben en daarna op een hoopje te gooien. 

We maken ze allemaal mee; die gesprekken die op borsthoogte in plaats van op ooghoogte plaatsvinden, de verdwaalde vriendschapszoenen die nét iets te dicht bij je mond komen, de achteloze strelingen op je billen. Soms zijn ze zó subtiel verpakt dat je je later afvraagt of je het nu goed had gevoeld.  

Een beetje met elkaar flirten is oké. Zo lang het wederzijds gaat, is het prima. Tast de situatie af, stop op tijd.

In Nederland is bij een bepaalde sociëteit gezegd dat ‘alle vrouwen hoeren’ zijn. De studenten die hiervan lid zijn worden later, als ze groot zijn en afgestudeerd en niet meer bij pappie wonen, gerespecteerde leden van onze samenleving. Willen we zulke opvattingen in de allerhoogste kringen? Het lijkt een beetje op een ‘grab them by the pussy’-beleid. Wat zou er gebeuren met een ‘grab them by the dick’-beleid? 

Iedere dag worden er meisjes en vrouwen zeer ongewenst zwanger vanwege dit soort mannen. Schandalig dat er dan in bepaalde landen bepaalde wetgeving is die bepaalt dat deze dames geen zeggenschap hebben over hun eigen lichaam, maar slechts worden gezien als broedovens. Dergelijke wetgeving zou mijns inziens niet bestaan als het mannen betrof die zwanger werden.

Opvoeding

De toekomst van meisjes ligt in onze handen. In de handen van de moeders van zonen. In de handen van de moeders van dochters.

Voed je zoon op met besef van respect. Zegt een meisje ‘nee’? Dan stop je. Vrouwen zijn niet allemaal ‘hoeren’, ook niet allemaal onbeperkt beschikbaar voor jouw geneugten en bovendien ben je gebaard door een vrouw. Dus toon respect. 

Voed je dochter op met zelfvertrouwen en vertel haar dat ze bij jou altijd haar problemen kan uiten. Geef haar de kracht die ze nodig heeft om mannen te weren. Geef haar het vertrouwen dat ze net zo goed is als mannen zijn. 

80

Het is een mooi rond getal, ’80’; het betekent dat er acht tientallen zijn volgemaakt. Het zijn acht decennia, in het geval dat we van jaren spreken. In het geval van procenten is er nog slechts 20% te gaan en gaat het over breuken, dan is de notatie ⅘. 

Op 25 juli 1942 zag jij het levenslicht. Je eerste levensjaren waren in de Tweede Wereldoorlog. Je had oudere broers en zussen. Hoewel jullie het niet breed hadden, groeide je op in een liefdevol gezin, waarin nog 2 zusjes geboren zouden worden. Je vertelde me soms over je jeugd, verhalen die je gezicht deden oplichten en je ogen deden glanzen. Het waren verhalen over (soms half-) opgegeten broden en verstopte appels. Verhalen over het ongeluk dat ervoor zorgde dat je littekens op je benen had. Verhalen over je moeder, die keihard op het land werkte en over je vader, die met zijn bakfiets kleding rond bracht en later in de koekjesfabriek werkte. 

Je hield van een schilder en jullie trouwden, waarna jullie 2 dochters kregen. Hoe je hem hebt ontmoet, heb je nooit verteld.  

Eén van je dochters, de jongste wel te verstaan, ben ik. 

Mama, vandaag zou je 80 jaar zijn geworden. Helaas mocht je alleen maar 66 kaarsjes uitblazen en was de koek toen op. Plotseling. Ineens. Onverwacht. 

Mama, vaak mis ik je. Het verdriet slijt, maar verdwijnt niet. Ik heb verdriet om nooit uitgesproken woorden, om de verhalen die je nog niet had verteld, om momenten die we nooit hebben gehad. Ik ben dankbaar voor de daagjes uit en de uitjes, de gesprekken, de desserts die we maakten, je liefde voor mijn zoon en voor mijn toen nog ongeboren dochter. Ja, ik kan lachen en leven met mijn verdriet. Ik heb je in mijn hoofd en hart een plaatsje gegeven, maar op dagen zoals deze zit daar toch een scherp randje aan.

Lieve mama.. vier je verjaardag, waar je ook bent. 

Slechts een controle?

Goedemorgen, komt u binnen!
Bemoedigend knik ik haar toe en fluister dat het goed komt. Ze kijkt me aan met ogen die een paar dagen gemiste nachtrust verraden en beaamt: het komt goed. Ik heb nog tijd voor één diepe ademhaling voordat ik de deur opendoe. ‘Goedemorgen, komt u binnen’, hoor ik, waarna mijn spiegelbeeld en ik zo opgewekt als het maar gaat de onderzoeksruimte in lopen.


Tietenpletter
Het is een jaar geleden, maar de manier waarop dit onderzoek gaat is niet veranderd. Ik ga voor de tietenpletter staan; mijn zieke borst wordt op de plexiglasplaat gelegd en vervolgens plat geperst. Mijn borst is gezwollen van het oedeem en bovendien zit er fibroseweefsel in, wat dit onderzoek echt behoorlijk pijnlijk maakt. Eén foto is nooit genoeg, ook van de zijkant wordt er eentje geschoten zodat er een goede 3D-beeldvorming gemaakt wordt. Knap eigenlijk, dat dat kan.
Ook van mijn gezonde borst worden opnames gemaakt, omdat de kans op kanker daarin ook groter is, maar die voel ik bijna niet.

Geen recidive
De uitslag die volgt is een opluchting: ‘De radioloog heeft geen nieuwvorming of recidive ontdekt’. Het gesprek daarna is gezellig en bijna vind ik het jammer dat ik geen gefelicitaart heb meegenomen. Gauw snel ik daarna naar de winkel, om voor mijn gezin de állerlekkerste traktatie te kopen. Dit is weer zo’n mijlpaal die gevierd mag worden!

Vlinders en niet meer onbevangen
Kankercontroles.
Ik ga er altijd bang naartoe, dágen van tevoren ben ik al geïrriteerd om niks. Iedere keer weer ben ik misselijk van miljoenen vlinders die bezit nemen van mijn ingewanden. Telkens weer klopt mijn rikketik als een bezetene, ben ik bang dat het mijn lijf uit bonkt. Misschien is de verstreken tijd, nu 3 jaar sinds de diagnose, eenvoudigweg nog te kort, misschien blijft dit voor altijd een angst. Ik weet het niet. Nog niet. Wat ik wel weet is dat mijn onbevangenheid voor nu weg is.

Vrij
‘Kankervrij’… Het vertrouwen in mijn lichaam was in 1 klap totaal weggevaagd. Langzaam, voetje voor voetje, keert het terug. Er is een uitdrukking die dat beschrijft: het gaat te paard en het komt te voet. Zo is het helemaal.
Knobbeltjes, deukjes, zwellingen, pijnen en pijntjes, ze doen alle alarmbellen afgaan. Dat ik, ondanks alles, toch het vertrouwen mag en kan hebben dat de kanker niet terugkomt, maakt me emotioneel. Het maakt me dankbaar. Wat een prachtige uitvinding, het menselijk lichaam!
Kankervrij… het blijft door mijn hoofd zingen: Kankervrij!


Breast Clinic, tot volgend jaar!


#kanker #remissie #fuckcancer #feest #breastclinic #blog #pinkribbon

Ingang Breast Clinic

De eenzame analist

‘Medische microbiologie’? Wat is dat?

Is bij  u weleens blaasontsteking gediagnosticeerd? Of een oorontsteking of misschien longontsteking? 

Dan heeft u zonder het te weten kennisgemaakt met het werkgebied van de medisch microbiologisch analist. De medische microbiologie is die tak van biologie die zich bezighoudt met het opsporen, diagnosticeren en behandelen van infectieziekten. Infectieziekten worden veroorzaakt door micro-organismen zoals bacteriën, schimmels, parasieten en virussen. In plat Nederlands betekent dit dat wij bijvoorbeeld uw plas onderzoeken (op kweek zetten), beoordelen welk beestje er groeit en bepalen door welk antibioticum dat beestje doodgaat en u naar verwachting dus beter wordt. 

Griep

Eén van de bekendste infectieziekten van de laatste eeuw is wel ‘de Griep’ geweest, met pandemieën in 1918 (de Spaanse Griep), 1957 (de Aziatische Griep) en 1968 (de Hongkong Griep). De angst van vele virologen en medisch microbiologen was dat er binnen afzienbare tijd wéér een pandemie door griep zou ontstaan. Jaarlijks was het Influenzavirus de oorzaak van diverse epidemieën, overlijdens en veel extra werk in de medisch microbiologische laboratoria. Een pandemie hebben we gekregen, het was in 2019 een mooi kerstcadeau. De oorzaak is echter geen Influenzavirus, zoals de meeste mensen inmiddels wel weten en accepteren. 

Een nieuwe pandemie

Plotseling was daar een nieuw virus: het SARS-Cov-2, in de volksmond ‘Corona’ genoemd, of ‘Covid-19’. In het begin leek het nog mee te vallen, maar binnen de kortste keren hadden we te maken met een pandemie die haar weerga niet kent. De wereld is klein geworden; binnen 24 uur ben je aan de andere kant…. en het virus dat je ongemerkt meedraagt dus ook. Het virus is besmettelijk via de luchtwegen en is in potentie dodelijk, maar doodt niet te snel, wat een ideale eigenschap is voor een virus omdat het zich daardoor snel verspreiden kan.

Achter elke test staat een analist

Toen Corona nét voet op Nederlandse bodem had gezet was het nog spannend om de tests in te zetten en ook nog leuk om een positief resultaat te zien. Razendsnel echter kwamen de aanvragen met enórme aantallen het lab op, waardoor de werkdruk fors opliep. In die tijd kwam ik net vanuit mijn kankertraject weer de werkvloer op, waar ik trachtte mijn collega’s te ondersteunen, hoe miniem ook. Meermaals werden grote boodschappentassen afgeleverd met coronastokjes, tot we geen stok meer konden zien en we zelfs Corona droomden. Alles stond in het teken van Corona, zelfs als we thuis kwamen ging het op tv of in gesprekken met anderen over het virus: Lockdowns door Corona, kinderen thuis door Corona, nachtdiensten door Corona, familie werkloos door Corona. De normale zorg werd afgeschaald; hierdoor kregen we iets meer lucht doordat de ‘normale’ kweken in getallen afnamen. Elke keer waren er weer mensen die het bestaan van het virus ontkenden. Elke keer weer waren er mensen die het nodig vonden om de regels aan hun laars te lappen. Elke keer weer liepen de besmettingscijfers op, iedere keer weer moesten we ons aanpassen om de gevraagde Coronazorg te kunnen leveren.

De eenzame analist

Vierde golf

Hebben we als land dan niets geleerd? Een vierde golf, we zitten er middenin. Deze keer is de normale zorg niet afgeschaald. De medische microbiologie heeft de handen vol. De analist die uw uitslag binnen de kortst mogelijke tijd aflevert, die analist staat met het zweet op de rug uw ingezonden materiaal af te werken. Die analist krijgt extra diensten te verstouwen, diensten die vroeger beginnen en later eindigen, de belasting is hoog. De analisten krijgen niet extra betaald. Met lede ogen zien we aan hoe mensen Corona op internet bestellen en zich doelbewust (laten) besmetten om zo tóch een QRcode te ontvangen, in plaats van een vaccin te nemen. Achter elke uitslag die om tien uur ‘s avonds wordt gegenereerd, staat een analist die nog niet naar huis kan. Achter elke uitslag staat een analist die al vroeg in de ochtend op het lab aan het werk is. Dat wordt niet beseft. Ook niet door het kabinet.

Hulde aan de analist

Natuurlijk, het is ons werk. Natuurlijk zijn we ook trots dat wij een belangrijke bijdrage hebben geleverd en nog leveren in de diagnostiek en bestrijding van het nieuwe virus. Maar toch mag het worden gezegd: deze tijd was een grote uitdaging en een aanslag op onze flexibiliteit. Op het lab waar ik werk zagen we bij ons allemaal witte snoetjes en dikke, donkere wallen ontstaan. Voor al mijn collega-analisten: Wat een klus was het. Wat een klus is het. Keihard hebben we gewerkt. Keihard werken we nog. Daar mogen we trots op zijn! Kanjers!

Vier op 15 april ‘De dag van de Analist’!

#dagvandeanalist #covid #pandemie #deeenzameanalist

2000 kilometer

Een vader wikkelt zijn dochter in dekens, het meisje is pasgeboren en vast in slaap, zich niet bewust van de ernst van wat er zich om haar heen afspeelt. Hij houdt haar teder vast, een klein bundeltje geluk in zijn grote handen, een bundeltje geluk dat hij tot aan zijn dood zal beschermen. Ze gaapt en hij geeft haar aan haar moeder, die klaarstaat om de grens over te steken. Hij zal haar misschien pas weer zien als ze kan lopen.

Een moeder vouwt haar oude gerimpelde handen om het hoekige gezicht van haar zoon. Ze prent zijn ogen in haar geheugen, ze voelt zijn zachte huid. Terwijl de herinneringen van hem als baby in haar geheugen opkomen, streelt ze hem en smeekt hem: “Lieve zoon, kom veilig terug, kom veilig bij me terug uit de loopgraven, alsjeblieft, alsjeblieft”, waarna hij haar handen kust. Hij belooft haar niets, hoe kan hij dat ook? 

Een vrouw klampt zich vast aan haar man, die is opgeroepen om naar het front te gaan. Ze laat hem niet los, wanhopig over wat komen gaat en of ze hem ooit nog terug zal zien. Ze kust hem in een poging hem bij zich te houden. Hij duwt haar hardhandig de trein in, die haar in veiligheid zal brengen. Ze stribbelt tegen, maar wordt meegezogen door de menigte. Als ze haar hoofd omdraait ziet ze hem, slechts vaag door haar tranen heen. Hij lacht naar haar, steekt zijn duim op. “Het zal goed gaan”, straalt hij uit, “wij gaan overwinnen”, en de trein rijdt schokkend weg.

Hij is nog jong, een tiener slechts. Vorige week zat hij nog in de schoolbanken, te blokken voor zijn examen wiskunde. Zijn ogen staren voor zich uit en zien de donkere sterrenhemel. Hij bloedt, het gutst uit een gapende wond in zijn buik, maar hij voelt het niet. Zijn maat roept hem, dat hoort hij vanuit de verte, hij roept: “Vriend, blijf bij me, kijk me aan!” en de jongen grimast. “Hospik, hospik, snel, kom hier!” hoort hij, maar het is te laat. Zijn ogen verglazen wanneer het licht uitgaat en hij naar de sterren zweeft.

Op slechts 2000 kilometer van hier klinken de sirenes van het luchtalarm, vallen de bommen, lichten de straten op in het vernietigende oranje van vuur. 

Hier zit ik op de bank, in het zonnetje, met mijn glas water. De televisie staat aan en de oorlogsbeelden stromen mijn huiskamer in. Ik heb het koud en heb kippenvel, ondanks de zon. Allerlei experts zijn opgetrommeld om hun mening te verkondigen. Landjepik, dat is wat er nu gaande is. 

Hoe vaak horen we het niet, mensen die elkaar afmaken omdat de ander iets mooiers, groters, belangrijkers heeft. Onbegrijpelijk vind ik het. Hoe vaak hebben we het al gehoord, regeringsleiders die hun eigen burgers bestoken met gif of kogels. Hoe vaak hebben we al gehoord over mensen die uit naam van het geloof, mensen afslachten. Hoe vaak is het al besproken, dat mensen met een andere huidskleur goed genoeg zijn om tot slaaf te maken? Hoe vaak is het al gebeurd dat mensen vluchten uit hun land en vervolgens verdrinken in het niemandsland tussen hel en ander land? Hoe vaak is het al gebeurd dat wij wegkijken omdat een oorlog te ver weg is, of over dingen gaat die wij niet kennen, of gewoon omdat wij ‘die mensen’ de moeite van de zendtijd niet waard vinden?

Het is van alle tijden. Is het dan echt onmogelijk om elkaar te zien als wereldburgers? We zijn allemaal van deze wereld. Allemaal! Iedereen komt uit de schoot van zijn moeder. Niemand is beter dan de ander. Als we dat nu eindelijk eens konden beseffen? Niemand is het waard om tot slaaf te maken. Niemand heeft het verdiend om vermoord te worden vanwege zijn denkwijze. Iedereen heeft recht op een stukje aarde om op te wonen, om goed op te wonen, op zijn ‘eigen stekje’. Hou op met elkaar de ogen uitsteken, met elkaar de nekken doorsnijden, met elkaar doodmaken!

Wetgeving, de wirwar van wetten in een jungle van afkortingen binnen een strakke tijd.

BW: Burgerlijk Wetboek1

Wanneer een werknemer ziek wordt gemeld belandt deze in een oerwoud van afkortingen, in een wirwar van wetten, rechten en plichten en bovendien in een stijf tijdvak van 104 weken waarbinnen idealiter betermelding zal geschieden. Waar ik ‘werknemer’ of ‘hij’ schrijf, kunt u ook ‘werkneemster’ of ‘zij’ lezen.

In Nederland geldt voor iedere werknemer volgens artikel 629 , lid 1, van boek 7 van het BW (Burgerlijk Wetboek):

“Voor zover het loon niet meer bedraagt dan het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale voorzieningen, met betrekking tot een loontijdvak van een dag, behoudt de werknemer voor een tijdvak van 104 weken recht op 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon, maar de eerste 52 weken ten minste op het voor hem geldende wettelijke minimumloon, indien hij de bedongen arbeid niet heeft verricht omdat hij in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling daartoe verhinderd was.” 

Dit is een enorme mond vol. Samengevat en vereenvoudigd wordt hiermee bedoeld dat een werknemer gedurende de eerste 104 weken van zijn ziekte, zijnde 2 jaren, 70% van zijn loon uitbetaald dient te krijgen, waarvan de eerste 52 weken, zijnde het eerste jaar, ten minste het voor hem geldende minimumloon. In de praktijk komt dit vaak neer op het eerste ziektejaar volledige loondoorbetaling en het tweede jaar 70%. In tegenstelling tot schrijnende berichten die ik soms lees, waarin werkgevers nog wel eens tot het uiterste gaan om loondoorbetaling gedurende de eerste 52 weken te omzeilen, is dit dus een wettelijke verplichting. Ook in een CAO (Collectieve ArbeidsOvereenkomst) mag hiervan niet worden afgeweken. 

In onderstaand artikel tracht ik duidelijk en volledig aan te geven welke stappen er gedurende de ziekteduur van een werknemer in loondienst genomen worden of genomen moeten worden. Hierbij ga ik uit van eigen ervaringen, wetgeving en de manier van werken bij diverse instanties. Onderaan het artikel staan diverse links, die u kunt aanklikken voor meer informatie. Zeer bewust laat ik in deze content de route betreffende ziekmeldingen van bijvoorbeeld ZZP’ers, uitzendkrachten of freelancers achterwege, simpelweg omdat wetgeving hieromtrent niet altijd transparant is en lastig te doorgronden voor een leek op dit gebied, zoals ik. Voor meer informatie en een duidelijk E-book verwijs ik naar de website van Selwyn Donia. De link naar genoemde site vindt u onderaan dit artikel.

De weken tellen

Bij ziekte komt u in aanraking met het UWV2, dat is de afkorting van het Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen. Dit is een overheidsinstantie en deze regelt de uitvoering van zowel WvP3 als WIA en de ZW.

  • Dag 1: ziekmelding

De dag van de ziekmelding geldt als dag 1. 

  • Week 6: Probleemanalyse

Ergens rond week 6 komt de arbodienst of bedrijfsarts in beeld, omdat bij 6 weken ziekte een probleemanalyse gemaakt dient te worden. Dit is niets anders dan een verslag over wat de ziekmelding inhoudt en een oordeel over wat u als werknemer volgens het inzicht van de arts of arbodienst nog of weer kunt. Er is sprake van spoor 1 als de verwachting is dat u in de eigen werkzaamheden zult kunnen terugkeren. 

  • Week 8: Plan van Aanpak

Uiterlijk in week 8 van de ziekte dient het PvA (Plan van Aanpak) gemaakt te worden. Dit doet u samen met uw werkgever en eventueel arbodienst of bedrijfsarts; hierin staat wat u van uw eigen werk kunt, of uw werk(tijd) moet worden aangepast, of dat u wellicht bij een ander bedrijf aan de slag kunt dan wel scholing of therapie gaan volgen. De bedoeling van dit plan is dat u zo spoedig mogelijk weer aan het werk kunt. Wanneer u en uw werkgever het oneens zijn over dit PvA kunt u ondersteuning aanvragen bij het UWV. Het komt voor dat werkgevers voorstellen om ‘in onderling overleg het dienstverband te beëindigen’. Ga hier niet mee akkoord, want het kan nadelige gevolgen hebben voor het wel of niet krijgen van een Ziektewetuitkering. 

  • Iedere 6 weken: re-integratie bespreken

Iedere 6 weken bespreekt u met uw werkgever hoe het staat met uw re-integratie. Dit wordt vastgelegd in de documentatie, die nodig is voor de eerstejaarsevaluatie. Probeer altijd op een positieve manier uw voortgang te delen. Zeg liever: “Vandaag heb ik al een half uurtje kunnen lopen’, “Ik heb een klein boodschapje kunnen doen” of “Ik kon een verjaardag bezoeken”, in plaats van bijvoorbeeld: ” Ik kan nog steeds niet werken”. Dit kan ook per mail of app.

  • Rond de eerste 52 weken: Eerstejaarsevaluatie

En dan bereikt u de 52 ziekteweken. Een belangrijk moment, een emotioneel moment. Nu wordt besproken of het PvA nog haalbaar en uitvoerbaar is, of dat het aangepast moet worden. Waarschijnlijk komt nu ook de mogelijkheid van spoor 2, naast of in plaats van spoor 1, in beeld. Bovendien is er nu de mogelijkheid voor de werkgever om de loondoorbetaling te verminderen van eventueel 100% naar 70%. Spoor 2 houdt in dat beoordeeld gaat worden of u bij een andere werkgever aan de slag kunt omdat er geen passende arbeid bij uw huidige werkgever meer is. Uiterlijk 6 weken na de eerstejaarsevaluatie dient er gestart te zijn met een passend tweede-spoortraject. In het geval dat er pas ná de eerstejaarsevaluatie belastbaarheid optreedt, worden tegelijkertijd spoor 1-  en spoor 2-trajecten opgestart.

  • Iedere 6 weken: re-integratie bespreken

U blijft in contact met uw werkgever over de re-integratie. Ook dit wordt gedocumenteerd.  

  • Rond 88 weken: alle documentatie met betrekking tot de WIA-aanvraag regelen

In de 88e week van uw ziekmelding ontvangt u een brief van het UWV. Deze brief bevat belangrijke informatie over het (tijdig) aanvragen van een WIA-uitkering. Als u in gesprek gaat met uw werkgever met betrekking tot de aanvraag, zult u alle relevante (re-integratie)verslagen, de medische verslagen, de evaluaties en het plan van aanpak nodig hebben. Misschien krijgt u deze van de werkgever maar het is aan te raden om deze ook zelf te verzamelen. U heeft ze nodig wanneer u de WIA daadwerkelijk gaat aanvragen.

  • Week 93: WIA aanvragen

In week 93 na uw ziekmelding dient u de WIA aan te vragen. U komt hiervoor in aanmerking als u minimaal 35% inkomensderving heeft als gevolg van uw ziekte (dus nog een verdiencapaciteit heeft van maximaal 65%). U krijgt, na indienen van de WIA-aanvraag, een gesprek met de verzekeringsarts en met een arbeidsdeskundige, om de mate van uw verdiencapaciteit te bepalen.

Wanneer u in aanmerking komt voor de WIA hangt het van de verdiencapaciteit af wat voor uitkering er zal volgen. Zie voor de volledige uitleg de volgende site:

https://www.uwv.nl/werkgevers/werknemer-is-ziek/loondoorbetaling/na-2-jaar-ziek-wia-uitkering/detail/werknemer-vraagt-wia-aan/de-arbeidsongeschiktheid-van-mijn-werknemer/meer-dan-35-arbeidsongeschikt-wga .

Indien u niet in aanmerking komt voor de WIA in verband met minder dan 35% inkomensverlies, is het aan de werkgever om te bepalen welke stappen zullen volgen. Houd er rekening mee dat u naar alle waarschijnlijkheid zult worden ontslagen voor dat deel dat u niet kunt werken. U zult dan dus nogmaals te maken krijgen met een inkomensdaling, het zogenoemde WIA-gat. Dit is deels op te vangen door het afsluiten van een verzekering die uitkeert bij arbeidsongeschiktheid, de premie hiervoor heet ook wel WIA-hiaat of WGA-hiaat.

Wanneer u bent beter gemeld, geldt er een termijn van 4 weken waarin u als het ware ‘in de wacht’ staat. Indien u binnen deze 4 weken opnieuw ziekgemeld wordt, tellen de nieuwe ziektedagen mee in de totale, voorafgaande, ziekteperiode. 

Afkortingen, links en begrippen

Afkortingen en uitleg superscript:

1 BW: Burgerlijk Wetboek, boek 7, artikel 629 gaat over ziekte en hierbij horende rechten en plichten. Klik op deze link: Artikel 629 Burgerlijk Wetboek Boek 7

2 UWV: Uitvoeringsinstituut WerkgeversVerzekeringen. Klik op deze link: www.uwv.nl

3 WvP: Wet verbetering Poortwachter, voor een downloadbare brochure klik op de volgende link, bedoeld voor werkgevers maar erg interessant: https://www.uwv.nl/werkgevers/brochures/werkwijzer-poortwachter.aspx

CAO: Collectieve ArbeidsOvereenkomst

WIA: wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen; vervanger van de vroegere WAO, waarin de nadruk ligt op mogelijkheden. 

ZW: ZiekteWet. Hierin is geregeld dat werknemers die ziek zijn maar geen vaste baan hebben en geen loon ontvangen, tóch een inkomen hebben. Het gaat hier bijvoorbeeld om ZZP’ers en uitzendkrachten. 

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ziekteverzuim-van-het-werk/regels-en-verplichtingen-bij-ziekte

https://www.uwv.nl/particulieren/ziek/ziek-met-werkgever/re-integreren-tijdens-ziekte/detail/stappenplan-bij-ziekte/eerstejaarsevaluatie

https://www.uwv.nl/werkgevers/brochures/werkwijzer-poortwachter.aspx

Maart 2071

Zijn oude ogen, die al zo veel hebben gezien, schitteren als hij het verhaal herbeleeft. Even is hij weer helemaal terug in de tijd, wanneer hij zijn achterkleinzoon vertelt over de oorlog. “Het was een onzichtbare vijand, kind,” huivert hij. “Er waren geen loopgraven, maar dat zegt je vast niets. Nee, we liepen gewoon op straat  en werden aangevallen vanuit het niets. Je merkte er niks van.” Het kind, nog maar 8 jaar oud, hangt aan zijn lippen. De vader van de vader van zijn moeder vertelt altijd prachtige verhalen over ‘toen’ en dit verhaal is nooit eerder verteld. Hij weet niet waarom niet. Hij weet alleen dat zijn moeder en haar vader en ook diens vader liever niet meer met ‘ouwe opoe’ willen praten. Zijn moeder zegt soms dat ‘ouwe opoe’ in De Tegengeluiden zat. Hij weet niet wat dat is, of zijn, De Tegengeluiden. Daarom luistert hij aandachtig.

Opoe steekt een kromme wijsvinger in de lucht. “Jongen, in die tijd vochten wij voor onze vrijheid. De regering had ons opgesloten in onze huizen. Er was een pandemie, weet je. Ja, heb je dat op school gehad?” De jongen knikt geestdriftig. Ja, dit herkent hij. “Vroeger, toen wij nog onze vrienden mochten knuffelen of zelfs maar aanraken… dat waren nog eens tijden…” verzucht opoe en staart in de verte. De jongen wacht, maar het duurt hem te lang. Voorzichtig spoort hij de oude man aan. Terwijl druppel voor druppel zijn emoties uit zijn waterige ogen lopen vervolgt hij zijn verhaal.

“Mark had ons aan het lijntje gehouden. We moesten ons aan heel veel regels houden, daar komt ook het woord ‘anderhalvemetersamenleving’ vandaan. Weet je, in mijn tijd mochten wij met duizenden mensen samen naar festivals, dat kun jij je niet voorstellen, dat komt door Mark met zijn lockdowns. Hij heeft ons land verpest met zijn nepvirus. Hij wilde ons injecteren met nanochips, zodat hij ons elke seconde van de dag kon volgen. Mondneusmaskers werden verplicht, achterlijke snotlapjes zijn het. We mochten niet meer naar de sportschool, bijna geen vrienden meer ontvangen. De scholen moesten dicht. Al die politici logen over hoe vol de ziekenhuizen en IC’s lagen voor hun eigen gewin. Hij heeft de winkels en restaurants de das omgedaan met zijn vriendjes van het RIVM en uit de politiek. Dát vond ik allemaal al niks. En toen! Toen kwam de avondklok.” Boos schudt opoe zijn hoofd en schudt zijn vuist naar de jongen.

“Dat pik je toch niet? Een ávondklok! Ik mocht niet eens meer naar buiten zonder briefje! Wie bepaalt nou wanneer ik naar buiten ga???” Vuur spuwde uit zijn ogen terwijl hij vervolgde: “En daarom, jongen, daarom ging ik bij De Tegengeluiden. Mijn vrienden en ik hebben eens goed duidelijk gemaakt wat we er allemaal van vonden. We hebben ziekenhuizen belaagd, fietsen op straat gesmeten, winkels geplunderd, politieagenten bekogeld met stenen, vuurwerk gegooid, brand gesticht.” De oude man ging trots rechtop zitten. “De lockdown en avondklok duurden langer als gevolg van onze acties. De Coronabesmettingen liepen onhoudbaar op en de ziekenhuizen stroomden over. Mijn vrouw… ” zijn stem stokte en hij begon te huilen. “Mijn vrouw, ze kreeg een ernstig ongeluk en overleed doordat ze niet op de IC terecht kon. Het was allemaal tóch niet gelogen…

Daarna kregen we een andere regering. Deze toverde onze democratie om tot een dictatuur. Toen kregen we pas in de gaten hoe vrij we altijd al waren. Hoe veel we mochten. Dat we altijd onze mening hadden kunnen verkondigen.”

De jongen is geschrokken. Hij heeft altijd gedacht dat oude opoe een held was en in de frontlinie had gestaan. Maar helden maken niets kapot. Helden plunderen niet. Hij is teleurgesteld en begrijpt niet waarom iemand hier trots op kan zijn.

Iedereen mag zijn of haar eigen mening hebben. Iedereen mag het eens of oneens zijn met welke maatregel dan ook en dat ook luidkeels verkondigen. Het beeld van mensen die uit elkaar worden gejaagd, die brand stichten vanwege maatregelen die zijn opgesteld ten behoeve van de landelijke volksgezondheid staat op mijn netvlies gebrand. We zijn geen ‘bananenrepubliek’, geen ‘dictatoriaal land’. De regering is ook niet mijn beste vriend; ik ben het ook niet altijd eens met de maatregelen of de handhaving daarvan. Ja, ik ben óók al die maatregelen zat en ja, ik ben óók klaar met Corona. Toch ben ik er wel van overtuigd dat diverse mensen op zo goed mogelijke wijze het land door deze pandemie proberen te loodsen. Nu schaam ik me gewoon dat ik Nederlander ben. Pak je reet en zet hem op je bank of in je bed, voor ieders gezondheid en voor je eigen vrijheid. Vechten doe je niet op straat met wapens in je hand, want Corona houdt van mensen en door dit gedrag blijft de huidige situatie langer in stand. Vechten tegen Corona doe je thuis of in het ziekenhuis.

Herfst

Herfst, wat ben je
Prachtig
Knallend rood
Weldadig goud
Mooi en sprookjesachtig
Uit de grond schieten ze,
Mini kabouterhuisjes, in
Vol ornaat
Eekhoorntjes rennen
Herten druk met paren
Heerlijk wandelen is het
Tussen miljoenen blaren
Plassen om in te stampen
Kastanjes, walnoten, beukennootjes
De natuur laat los wat
Niet meer passend is
Explosie van kleur en geur

Herfstkind, een
Geschenk voor jou
Volg je hart
Lief je lijf
Aard je voeten
Dit ben jij

Herfstkind
Aardekind

Revalideren? Dat kun je leren!

Bij de intake die ik heb met de revalidatiearts wordt doorgenomen welke therapieën in mijn situatie en met mijn hulpvraag wenselijk zijn; tot mijn grote verbazing hoort daar naast fysio- en ergotherapie en de modules arbeid en diëtetiek óók een psycholoog bij. Vragend kijk ik hem aan en zeg dat ik dat niet nodig acht. Zijn blik verzacht terwijl hij antwoordt dat júist de psychologe goed voor mij zou zijn, waarna een glimlach over zijn gezicht glijdt. Ik geloof hier niet in; af en toe belt de maatschappelijk werkster van het ziekenhuis en ik praat ook met Peter van de Vruchtenburg, hoewel dat voor mij meer te maken heeft met de zorg voor de kinderen en mijn man dan voor mij, maar ik ga er voor nu mee akkoord. Kennelijk druipt de scepsis van mijn gezicht, want de arts benadrukt het nogmaals en zegt erbij dat het waarschijnlijk het beste is om dit in privésessies te doen. Hij vraagt me: “Stel dat jij je allerbeste vriendin zou zijn en je jezelf advies zou moeten geven. Wat zou je dan zeggen? Wat is het beste voor jouw beste vriendin? En als dat goed is voor haar, waarom dan niet voor jou? Jij doet er toch ook toe?” Ik kan mijn emoties niet bedwingen en stem toe.

Omdat de lockdown roet in het eten gooit start ik later dan gepland. Dat blijkt goed voor me te zijn, want het geeft me een paar weken rust en respijt. De eerste consulten gaan telefonisch en dat gaat prima, hoewel ik de oefeningen en mijn vooruitgang niet vlot genoeg vind gaan. Tijdens het meten van de fysiotherapeutische oefeningen start ik, geheel tegen het advies van de arts in, ook met de reïntegratie op het werk. Immers, de zware behandelingen zijn voorbij dus ik vind dat ik weer overal toe in staat moet zijn en dat ik al lang genoeg heb gelummeld.

Bij de ergotherapie wordt me geleerd om objectief mijn dagindeling te beoordelen naar zwaarte en wordt me aan de hand van een veel te vol geplande week uitgelegd dat ik niet altijd hoef te rennen of bezig moet zijn. Want, zo vertelt de therapeute, alle dagen ‘in het rood’ hebben tot gevolg dat er niet wordt opgebouwd maar dat de batterij wél leeg blijft lopen. Het is moeilijk om dat te horen. Het blijkt nog véél moeilijker om mijn gedrag en gedachten hierover te veranderen. Ook bij de fysiotherapie word ik meermaals teruggefloten, hetzij door mijn eigen lijf, hetzij door de therapeuten. Er is wel vooruitgang in de bewegingsvrijheid van de arm, klein maar zeker – en na uren oefenen kan ik dan éindelijk mijn arm boven de 90° brengen. De psychologe die ik niet in het programma wilde heeft een route uitgestippeld op basis van EMDRtherapie. Het blijkt ontzettend intensief en vele malen zwaarder dan ik ooit had kunnen bedenken. Na elke sessie ben ik gebroken, want iedere keer wordt één van de delen van het kankertraject waar ik de meeste stress van krijg, behandeld. Hoewel ik ze uit alle macht probeer tegen te houden overspoelen de emoties me en vloeien de tranen rijkelijk. Toch is juist dit wat ik nodig blijk te hebben; herinneringen die mij zó veel pijn deden worden gereduceerd tot beeldfragmenten waar ik rustig naar kan kijken en waar ik over kan praten zonder overweldigende pijn en verdriet. Vanwege de enorme impact hiervan op mijn energielevel neem ik met mijn man het besluit om de opbouw op het werk te staken en mij volledig te storten op de revalidatie, die ik tenslotte niet voor niets doe. Ondanks alles zie ik dit als falen. Zowel naar het werk toe als naar mezelf. Daarnaast heb ik een extra consult bij mijn oncoloog, die me sommeert te stoppen met de hormoontherapie (Tamoxifen), vanwege de hoeveelheid en de ernst van de bijwerkingen. Na een tijd lijkt het of ik mezelf weer een piepklein beetje terugvind en af en toe weer de lieve gezellige Kaat ben in plaats van een snauwende, slapeloze, jankende heks. Het is een verademing voor mijn gezin en nu besef ik ook hoe zij op hun tenen hebben gelopen om mij te ontzien.

Op een dag start ook de groepstherapie weer op. De groep waarin ik terechtkom is gezellig, gelukkig zijn het allemaal kankeraars en we hebben vaak aan één woord genoeg om te weten wat de ander bedoelt. Lotgenoten. Strijdgenoten. Kanker (gehad) hebben houdt niet op na afloop van de therapie. Kanker verweeft zich in je hele zijn en dat herkennen we van elkaar. Ik wilde er niets van weten, maar ik ben blij dat ik deze lotjes heb leren kennen.

De oedeem is stevig blijven zitten waar die na de bestraling terecht is gekomen en geeft veel klachten. Daarom wordt tevens haptotherapie voorgesteld. Ik ben hier zwaar op tegen want ik wil niks meer te maken hebben met de borst en haptotherapie lijkt me bovendien enorm zweverig, dus de twijfel slaat toe. Uiteindelijk stem ik toe, maar alleen met het bij haar leren intapen van mijn oedemateuze strakke, pijnlijke plekken. Gebleken is dat dit de klachten verlicht dus wil ik dat graag zelf ook leren toepassen. Het duurt lang voor ik zelfs maar de moed heb verzameld om het bestraalde gebied te ervaren als ‘van mij’, maar uiteindelijk ben ik in staat om te voelen waar en wanneer een tape wenselijk is. Omdat het ‘zelf tapen’ in het begin onmenselijk moeilijk is besluit ik de tapes te beletteren en te versieren, wat het psychisch makkelijker maakt om ze aan te brengen. Tot die tijd brengt de therapeute ze aan en dat geeft me uiteindelijk het vertrouwen dat deze aanrakingen pijn- en stijfheidsklachten kunnen verminderen, waardoor de stap om via de Breast Clinic oedeemtherapie aan te vragen kleiner wordt.

De revalidatie was zwaar maar heeft me geleerd dat een of enkele stap(pen) terug doen soms meer oplevert dan klakkeloos, koppig en stug doorzetten. Dat het oké is om op je bek te gaan, mits je daarvan leert en je gedrag vervolgens aanpast. Dat het leven zich niet alleen rationeel en in je hoofd afspeelt, maar vooral ook in je lijf en je gevoel. Dat ik goed genoeg ben zoals ik nu ben. De revalidatie heeft me nieuwe inzichten en lotjes gebracht. Ik ben ‘er’ nog niet, maar ben wel goed op weg.

Revalideren… dat kún je leren!!

#Rijndamrevalidatie #dankbaar #keihardwerken

http://www.rijndam.nl