Oktober loopt op zijn eind. Als ik op mijn afspraak met Kitzen mijn klachten bijna verontschuldigend ter sprake breng reageert hij verrast wanneer de verdwenen vingerafdrukken ter sprake komen. Bij deze chemo komt dat kennelijk niet voor. Ik raak geïrriteerd, denkt hij nou echt dat ik een grap maak? Ik laat hem de foto zien die ik heb gemaakt en hij kijkt verbijsterd. Dan vertelt hij dat dit inderdaad voorkomt bij sommige chemotherapieën (“Maar ik heb het nog nooit bij deze gezien”) en dat dat problematisch is bij reizen. Ook stelt hij me gerust dat ze terugkomen. Het bloed dat geprikt is heeft alleszins acceptabele waardes en de volgende 3 chemogiften worden vrijgegeven. Dezelfde dag komt een vriendin van vroeger langs. Het is gezellig. Fijn dat dit gebeurt!
November dient zich aan. Het weer is druilerig, nat en koud als ik met een collega ga wandelen. Het is gezellig, maar we houden het lopen al snel voor gezien en duiken het restaurantje van een tuincentrum in. Veel beter zo! Op zaterdag 2 november viert mijn neefje zijn 27e verjaardag. Hij heeft een Perzisch restaurant in Den Haag uitgekozen om daar met de familie te gaan eten, ‘Setare’. Ik ben totaal onbekend met die keuken en hoop dat het eten niet pittig is, proeven doe ik het niet dus ik zou alles kunnen eten maar pittig eten doet pijn. Overdag houden we het rustig, onze zoon heeft een verjaardagsfeestje bij een vriendje met het thema Halloween en hoe bloederiger de kostuums zijn hoe beter. Onze dochter gaat wel mee uit eten. Ik heb overdag weer een aantal bloedneuzen en omdat die altijd ongelegen en onverwacht komen heb ik een kankertassie in mijn handtas. Een etui gevuld met eerstehulpbijkankerartikelen: zakdoeken, lipbalsem, vaseline om in de neus te doen, wattenstaafjes, oogdruppels, paracetamol, handcrème. Alles is nodig en het gaat overal mee naartoe.
Het eten is goed bereid en warm. De rijst is perfect gaar. Zo beoordeel ik tegenwoordig mijn eten in restaurants, want het mondgevoel luistert nauw waar de smaakbeleving het laat afweten. Ook thuis let ik meer op textuur. Het is een supergezellig etentje. Dit is een onthou-restaurantje!
Op maandag 4 november krijg ik weer mijn wekelijkse shotje. Het valt me inmiddels op dat ik zo ongeveer vanaf woensdag beroerd, moe, stram en stijf word. Bij navraag blijkt dat dit kan kloppen, want rond die tijd raakt de Dexamethason uitgewerkt. Op de chemodag ben ik uitgeteld, dinsdag en woensdag gaat het redelijk en daarna dus is het aanpoten geblazen. Ook nu heb ik enorme vreetbuien, iets dat ook veroorzaakt wordt door de Dexa en dat ervoor zorgt dat ik in redelijk korte tijd een in mijn ogen flink, onaanvaardbaar aantal kilo’s aankom. Maar ook al ben ik aan de chemo, mijn verjaardag gaat kennelijk gewoon door. 48 denkbeeldige kaarsjes blaas ik uit, met maar 1 vurige wens. Het is fijn om samen te zijn met mijn gezinnetje en op 9 november vieren we het feit dat mijn man Abraham heeft ontmoet. Alleen onze directe familie en vrienden zijn erbij en dat is genoeg. We genieten, praten, eten en lachen en we vieren het leven met champagne. We staan niet uitgebreid stil bij ziekzijn maar wel bij dankbaarheid.
Langzamerhand krijg ik een nieuwe verstandhouding met mijn lichaam, ik begin te begrijpen wanneer ik óp ben. Begrip is één ding, maar dat kunnen accepteren is anders. Geregeld ben ik boos op mijn lichaam dat me naar mijn idee ontzettend in de steek laat door gewoon schijnbaar niet te kunnen functioneren zoals ik dat wil, waar ik dat wil, hoe ik dat wil. Als ik even kort bij mijn werk langswip ben ik daarna gevloerd. Ik heb me erin vastgebeten geen hulp te willen en doe de dingen zoals ik wil, daarbij roofbouw plegend op een lichaam dat elke week vergiftigd wordt en daarvan keihard probeert te herstellen. Als ik daarop gewezen word door mijn man, de oncoloog of de oncologieverpleegkundigen word ik woest. Meer dan eens word ik teruggefloten en op een dag belt de maatschappelijk werkende van het ziekenhuis met de vraag of ze voor ons huishoudelijke ondersteuning mag regelen via de gemeente. Dit voelt als een vernedering en ik weiger; ik voel me boos, bang en verdrietig tegelijk omdat het nu ook voor de buitenwereld zichtbaar is dat ik volgens mijn eigen norm ‘niet voldoe’. Ze houdt echter vol, zegt dat dit zo niet vol te houden is en zegt erbij:” vooral voor je gezin,” waarop ik overstag ga. De aanvraag wordt geplaatst en ik zeg tegen haar dat ik er toch niet voor in aanmerking kom dus dat het hierbij blijft. In de tussentijd is ook gebleken dat de voorbije maanden hun tol hebben geëist van de kinderen, die niet met woorden maar met hun gedrag aangeven dat ook zij aan het eind van hun Latijn zijn. Dit is de reden voor het zoeken en uiteindelijk krijgen van psychologische hulp voor het gezin, met de nadruk op behandeling van mij als patiënt en het krijgen van praktische handvatten voor het omgaan met het verdriet, de angst en de boosheid van de kinderen.
Naast alle onzekerheden, pijntjes, angsten maar ook liefdevolle momenten en knuffels van mijn man en kinderen ontstaat er langzaam iets nieuws. Mijn borst wordt buitengewoon hard, rood en heet en zeer pijnlijk. Dit melden we aan de oncologieverpleegkundige, die aan de bel trekt bij de Breast Clinic. Na onderzoek blijkt dit late bestralingsschade te zijn en het advies is om dit goed te monitoren.
Op een dag komt een collegaatje langs en het is gezellig, ze heeft een prachtige armband meegebracht met een bedel in de vorm van het logo van pink ribbon. Het ontroert me enorm en ik weet me geen houding te geven. Ook brengt de post de nieuwste CD van Kensington, nóg een cadeau van iemand anders.
Naarmate het aantal ondergane chemo’s toeneemt merk ik dat ik er steeds zieker van word. Ik krijg steeds vaker ontstoken ogen, word ook misselijk met hoofdpijn, ben ontzettend moe, ik vergeet veel dingen en heb last van mijn lichaam dat aangeeft óp te zijn. Dan krijg ik een telefoontje van de gemeente. Er komt iemand langs om de aanvraag voor huishoudelijke hulp te evalueren. In eerste instantie wil ik weigeren maar dan bedenk ik me dat ze beter kan langskomen en zien dat het echt niet nodig is. Ik red me wel.
Ik red me wel en heb geen hulp nodig, dat is mijn mantra.
Ik red me wel.
Ik red het wel, zonder hulp. Die houding is de reden waardoor ik onderuit ga.
Lieve Kaatje, ik zit niet snel zonder woorden, maar nu dus wel. Ik kan alleen maar zeggen dat ik meeleef met jou, Orlando en de kinderen. Bewondering voor jou enorme vechtlust!
LikeGeliked door 1 persoon
❤
LikeLike