‘Tyfuslijer!’ ‘Teringvent!’ ‘Kankerhoer!’
Zomaar wat woorden. Woorden die tegenwoordig heel normaal worden gevonden. Niemand kijkt er meer van op, niemand denkt meer na voor ze worden uitgesproken. Schelden doet geen zeer, toch?
Er was eens een jongen van 11 jaar. Hij deed heel erg zijn best op school. Hij sprak af met zijn vriendjes en vriendinnetjes, ging met hen zwemmen, spelen, hockeyen, Fortniten of gewoon naar ‘het plein’. Een gewone, lieve, bijzondere, zorgzame, bescheiden 11-jarige jongen. Er kwam een kwade dag. Het bleek dat zijn moeder ernstig, levensbedreigend ziek was. De jongen hield zich zo goed en kwaad als het maar ging staande. Hij en zijn zusje maakten zich grote zorgen maar wilden dat niet aan hun moeder en vader tonen, om hen te ontlasten. Natuurlijk wisten hun ouders dat. Daar zijn ze ouders voor.
Op een dag kwam de jongen thuis uit school. Boos, verdrietig, hij wilde niet praten, smeet met deuren en sloot zich op. Hij was onbereikbaar. Later bij het avondeten barstte de bom. Op school was er gescholden met het woord “kanker”. Er kwam veel verdriet los, veel woede, veel angst.
Kanker is geen scheldwoord. Geen bijvoeglijk naamwoord. Kanker is een ziekte. Een ernstige ziekte. Kanker is een verschrikkelijk nare huisgenoot. Bedenk dat, vóór je ermee scheldt. Schelden dóet pijn. Kanker maakt echt veel meer kapot dan je lief is. Écht. Voor je iets zegt, neem even de tijd om te bedenken of je iemand kwetst. Is dat zo, hou dan liever je mond dicht.